“Het is lastig om een taalstoornis te hebben,
maar het is nog lastiger dat niemand weet wat het is.”
Bij een aantal kinderen (7 tot 10%) blijkt het niet alleen om een vertraging in de taalontwikkeling te gaan, maar om een veel hardnekkiger probleem. De taalontwikkeling kent een gestoord profiel (afwijkend van de normale ontwikkeling) en is moeilijker te behandelen.
3% van alle kinderen heeft een taalstoornis met specifieke kenmerken.
Ontwikkelingsdysfasie is een neurologische spraaktaalontwikkelingsstoornis die hardnekkig en aangeboren is, zonder aanwijsbare reden zoals gehoorverlies, een verstandelijke beperking of een emotionele stoornis. Het is een stoornis in het verwerven van de mondelinge taal. De diagnose van ontwikkelingsdysfasie kan pas gesteld worden na ongeveer een jaar intensieve en specifieke therapie.
Sommige kinderen met dysfasie begrijpen vaak veel meer dan ze zelf onder woorden kunnen brengen. Anderen hebben naast taalproductieproblemen ook ernstige problemen met het begrijpen van taal.
Signalen van een verstoorde taalontwikkeling op jonge leeftijd :
•Baby’s en peuters met dysfasie brabbelen opvallend minder en minder gevarieerd. Ze gebruiken ook minder intonatie.
•Ze komen later tot hun eerste woordjes. De woordenschat breidt, zonder extra hulp, meestal minder vlot uit.
•Kinderen met dysfasie blijven langer in losse woorden praten. De overgang naar zinnen verloopt moeilijk. De zinnetjes die ze vormen zijn vaak in telegramstijl (bv. “Ikke toto pelen.”)
•Deze kinderen hebben vaak scheidingsangst omdat ze door een gebrek aan innerlijke taal (in zichzelf spreken om te kunnen plannen, regelen en ordenen) veel situaties niet begrijpen en angstig worden.
Typische kenmerken van ontwikkelingsdysfasie :
•Woordvindingsmoeilijkheden vormen één van de belangrijkste kenmerken van ontwikkelingsdysfasie. Dat houdt in dat het kind het woord wel kent, maar het niet kan oproepen wanneer het dit nodig heeft. Soms geeft het kind dit zelf aan ("Hoe zeg je dit ook alweer?") of geeft het een omschrijving of beeldt het uit wat het bedoelt.
Daarnaast zien we ook veel versprekingen. Het kind gebruikt een ander woord dan het bedoelde.
•Begrijpen is doorgaans beter dan zelf spreken, maar toch zijn abstracte woorden, tijdsbegrippen en figuurlijk gebruikte taal heel moeilijk voor deze kinderen.
•Moeite met verwerking van auditieve informatie.
•Vaak een beperkte woordenschat, nieuwe woorden beklijven moeilijk.
•Problemen met woordstructuur en opbouw van zinnen.
•Spreken op verzoek is moeilijker dan spontaan spreken. Plots moeten antwoorden op een vraag of onverwacht voor de klas moeten vertellen is de hel voor kinderen met dysfasie.
•Problemen met verhaalopbouw : moeite om gestructureerd en chronologisch te vertellen, van de hak op de tak springen, soms niet weten hoe ze iets moeten onder woorden brengen.
•Gebrek aan innerlijke taal, waardoor deze kinderen minder goed kunnen denken over taal, minder goed kunnen plannen en minder sociale vaardigheden hebben.
Gevolgen voor het functioneren :
•Communicatieve problemen hebben impact op sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling.
•Hun hoofd zit sneller vol, wat zijn gevolgen heeft voor de concentratie.
•Frustratie en onzekerheid door onvoldoende begrijpen en verkeerd begrepen worden, sneller misverstanden en ruzies.
•Soms gedragsproblemen.
Therapie
De therapie bij kinderen met ontwikkelingsdysfasie is heel specifiek en sterk persoonsgebonden. Naast specifieke logopedische therapie wordt ook aandacht geschonken aan psycho-educatie.