Een fonologische stoornis is een taalontwikkelingsstoornis waarbij het kind bepaalde fonologische vereenvoudigingsprocessen hardnekkig blijft toepassen. De processen kunnen in twee grote groepen worden onderverdeeld :
•Syllabestructuurprocessen. Hierbij wordt de structuur van het woord aangetast, bv. door het weglaten van de beginklank of de eindklank van een woord, door het weglaten van een onbeklemtoonde lettergreep van een woord, of door vereenvoudiging van medeklinkerverbindingen.
•Substitutieprocessen : hierbij wordt een bepaalde groep van klanken systematisch vervangen door een groep klanken die een andere articulatieplaats of – wijze heeft. Bv. (k) wordt steeds vervangen door (t) (“koek” wordt “toet”), of (s) wordt steeds vervangen door (t) (“soep” wordt “toep”)
In de therapie wordt beoogd dat het kind de regels van de taal leert inzien en zo tot het besef komt dat een woord een andere betekenis krijgt als je een klank uit dat woord vervangt of weglaat.
We werken daarvoor volgens de Metaphon-methode of de methode volgens Hodson en Paden. Beide combineren het auditieve (luisteren en verschillen horen) met zelf spreken. De keuze voor een methode hangt af van de leeftijd en de interesse van het kind. Soms worden beide gecombineerd.